Lifesaver
Het dragen van een lifesaver is verplicht, of de leerling nu goed kan zwemmen of niet. Een lifesaver zal hem stabiliteit bieden bij het drijven en beschermen bij valpartijen. De reddingsvest moet passen. Dit wil zeggen dat de vest geen hinder mag veroorzaken bij het maken van bewegingen, een te grote of te kleine lifesaver is telkens nadelig.
Voor waterskiën is een vest van 50 Newton al voldoende. Dit is een drijfhulp die bedoeld is voor zwemmers waarvoor hulp in de nabijheid is en waarbij een grotere eenheid de activiteit hindert of gevaarlijke situaties kan veroorzaken. Dit is geen reddingsvest die een bewusteloos persoon met het gezicht naar boven draait. Deze drijfhulp biedt bewegingsvrijheid waardoor het geschikt is om te waterskiën. Bovendien wordt de borstkas extra beschermd bij het dragen van deze vest.
De veiligheidsvoorschriften zijn:
- Uit zacht materiaal vervaardigd, soepel en zonder haken of scherpe sluitingen die bij een val de skiër zouden kunnen verwonden.
- Zodanig uitgevoerd en bevestigd dat zij ingeval van een zware val niet kan scheuren.
- De lifesaver moet het bovenlichaam van de skiër naar boven vlottend houden.
- Een degelijke bescherming voor ribben en organen verzekeren.
- Opblaasbare uitvoeringen mogen niet gebruikt worden.
Bij initiaties is het verplicht de deelnemers een reddingsvest te laten aandoen. Aan beginnende skiërs geeft een lifesaver een gevoel van veiligheid.
De ervaring leert dat een lifesaver vooral bij het starten erg hinderlijk kan zijn indien hij niet nauwsluitend aanpast of onvoldoende aangesnoerd is.