Slalom

We spreken pas over slalom vanaf het moment dat de skiër gaat leren om wijd te skiën en zo de boei te kunnen ronden.

images/discipline-klassiek/tou-25a.jpg

Een slalompiste bestaat uit 6 boeien, een in- en uitgangspoort en een botenkanaal. De boot vaart aan een constante snelheid door het botenkanaal terwijl de skiër door de ingangspoort skiet om vervolgens de 6 boeien te ronden, waarna hij door de uitgangspoort gaat.

Heeft de skiër deze opdracht met succes volbracht, dan zal de snelheid met 3 km/u verhogen tot aan de maximum snelheid van 55 km/u voor de vrouwen en 58 km/u voor de mannen.

Eens de skiër deze maximum snelheid heeft bereikt, zal het touw ingekort worden. van 18,25 meter naar 16,00 – 14,25 – 13,00 – 12,00 – 11,25 – 10,75 – 10,25 om tenslotte aan een koord van 9,75 meter te skiën. En dit tot er een boei gemist wordt of tot de skiër valt.

Hoe lees ik nu de punten?

Indien er staat 2.50/58/16.00 wil dit zeggen:
- de skiër ronde 2,5 boeien
- aan 58 km per uur
- aan een koordlengte van 16 meter