Rechtkomen op een wakeboard

Droogtraining

Deze fase is wellicht de meest onderschatte, maar waarschijnlijk de belangrijkste om op een wakeboard over het water te leren glijden. In deze fase wordt uitgelegd wat de basishouding is en hoe je moet vertrekken.

Eerst en vooral moet je weten met welke voet je voor staat. Indien je links voor staat, sta je regular. Met de rechter voet voor noemt men goofy.

Vervolgens wordt de basishouding aangeleerd:

Wanneer je de basishouding beheerst, kan je leren starten op het droge.


In het water

1/ Aan de boom

Ook in het wakeboarden maakt men gebruik van de boom, maar in mindere mate dan in het waterskiën. De boom wordt vooral gebruikt bij jongere kinderen en andersvaliden die niet direct achter de boot kunnen starten.

2/ Aan het korte touw

3/ Aan het lange touw

Een diepwaterstart is iets dat je als wakeboarder perfect onder de knie moet hebben omdat er niet altijd een ponton of een muurtje is waarvan je kan vertrekken met een zit of springstart. De diepwaterstart is te vergelijken met een diepwaterstart op twee ski’s en wordt beschouwd als de gemakkelijkste start bij het wakeboarden.

De rider zet zich klaar in de startpositie.

De boot vertrekt langzaam zodanig dat het touw wordt opgespannen. Als het touw aangespannen is en je klaar bent om te vertrekken geef je het startsein.

Als de boot vertrekt:

Eens de boot voldoende snel vaart moet je de trekkracht van het touw gebruiken om de schouders boven de knieën (schouders naar voor) te brengen.

Eens de schouders boven de tenen komen kan je langzaam recht komen. Het board blijft nog steeds dwars op het water.
Van zodra je recht staat, druk je de heup aan de kant van de voorvoet richting boot. Opgelet! De knieën blijven altijd in buigstand.
Eenmaal in wakeboardpositie moet je de armen geplooid ter hoogte van de voorste heup brengen en het gewicht verdelen over beide voeten.

Eens je kan rechtstaan blijf je best enige tijd recht achter de boot. Pas als dit lukt kan je van richting veranderen binnen de hekgolven om vervolgens de golven te kruisen.

Je kan van richting veranderen door je heup en schouders te sturen in de richting waar je naartoe wil. Daarnaast is het belangrijk dat je je gewicht op de plank verplaatst van voor naar achter door ofwel druk te zetten op de tenen ofwel op de hielen.

Om te slalommen moet je dus afwisselend op de hielen en op de tenen steunen. De heup en de schouders sturen de plank in de richting waar je naartoe wil.