Slalom

Ski technisch is het verschil tussen boot en kabel het grootst in de discipline slalom. Daarnaast is ook het wedstrijdverloop volledig anders. Terwijl een slalommer achter de boot zijn volledige parcours afrond tot hij een boei mist of valt, zal de slalommer aan de kabel pist per pist skiën. En dit tot een val of het missen van een boei. Zo wordt slalom aan de kabel een echte afvalrace.


Het slalom parcours

Bij slalom heeft men zoals bij een slalompiste in het klassiek skiën eveneens een ingangspoort, een uitgangspoort en zes boeien waarrond men moet slalommen. Ook de afstanden tussen de boeien zijn dezelfde. De ingangspoort bestaat uit één boei, net onder de mast. Vervolgens bevinden er zich zes ‘middellijn boeien’ recht onder de kabel (enkel bij record gehomologeerde wedstrijden). De slalomboeien bevinden zich dan weer links en rechts daarvan, net zoals achter de boot. Naargelang de beschikbare lengte tussen twee masten, plaatst men vier of zes slalomboeien. De eerste boei ligt steeds aan de buitenkant van de kabel. Dus bij een kabel die met de klok mee draait, ligt de eerste boei links. Bij een tegen de klok draaiende kabel (meest voorkomend) ligt de eerste boei rechts. Na de zes slalomboeien ligt tenslotte een uitgangspoort (bestaande uit twee boeien).